Afgelopen jaar ondergingen de voormalige veemarkthallen een grondige transformatie. Door de komst van 1931, zoals dit schitterende multifunctionele complex heet, is Den Bosch direct de derde grootste stad van Nederland geworden op het gebied van congressen. Het veelzijdige vergadercentrum met de kleurrijke glas-in-loodramen kostte maar liefst €19,5 miljoen euro, maar door dit (prijzige) prijskaartje maakt de stad wel in een klap veel meer kans om nationale en internationale vakbeurzen binnen te halen. De verwachting is dat eigenaar Libéma een omzet zal gaan draaien van € 43 miljoen. Ruim 100 werknemers mogen 1931 als hun vaste werkgever beschouwen. Maximaal 8.000 personen kunnen terecht in 1931, tenminste wanneer alle zalen aan elkaar gekoppeld worden. De naam 1931 refereert aan het jaartal dat dit (destijds) grootste overdekte veemarktcomplex ter wereld haar deuren opende, dit was overigens tegelijkertijd met de opening van het hoogste gebouw ter wereld (Empire State Building in New York). De architectuur is een mix van stijlen, de expressionistische Amsterdamse School is op een verfijnde manier vermengd met het traditionalisme. En de geur van stront mag dan verdwenen zijn uit het Rijksmonument, talloze koeiennamen herinneren nog aan de tijd dat hier na lang handjeklap dieren van eigenaar verwisselden. Internationale namen als Dexter (Ierland), Galloway (Schotland), Limousin (Frankrijk) en de Nederlandse trots Lakenvelder sieren nu de verschillende zalen die stukvoorstuk zijn uitgerust met vloerverwarming, elektrische schuif- en warmtewanden en een akoestisch plafond.
Opmerkingen